In samenwerking met Evelien Donkers
Als er in de agricultuur over duurzaamheid wordt gesproken gaat het al gauw over het kweken van insecten. Insectenkweek is buiten de Westerse wereld volledig geaccepteerd en ontwikkelt zich volop. De laatste jaren wint insectenkweek ook in het Westen aan draagvlak.
Dat is niet voor niets:
- Insectenkweek biedt een oplossing voor het verwachte voedseltekort vanaf 2050.
- In ruraal Afrika draagt insectenkweek bij aan een manier om het voedingspatroon aan te vullen met essentiële aminozuren. Het is gemakkelijk en goedkoop op te zetten.
- De vorming van mono-landschap wordt tegengegaan.
- Insectenkweek is een prima invulling voor leegstaand agrarisch vastgoed.
- Deze kweekvorm biedt toekomstperspectief aan (jonge) agrariërs.
- Insectenkweek kent andere randvoorwaarden dan de traditionele veeteelt. Zo hoef je niet buitenaf een boerderij met stal en hectaren grond te hebben. Een oude fabriekshal midden in de stad kan eveneens volstaan. Ook voor andere type ondernemers dan alleen agrariërs kan het kweken van insecten hierdoor aantrekkelijk zijn.

Automatisering en groei
Insectenkweek is op dit moment arbeidsintensief. Dat maakt het vooralsnog relatief duur en dat zorgt ervoor dat het lastig is om de concurrentie aan te gaan met andere, meer conventionele eiwitbronnen. Automatsering biedt hier uitkomst. Zo investeerden Aqua-Spark (een wereldwijd investment fund, gevestigd in Utrecht), Rabobank, BOM en verschillende privé-investeerders in 2017 45 miljoen in insectenbedrijf Protix om de kweek volledig te automatiseren.
En dat is slechts één voorbeeld. De insectensector in Nederland groeit hard en heeft een gigantische potentie. Waren er in 2007 ongeveer 10 kwekers in Nederland, in 2019 wordt het aantal insectenkwekerijen geschat op meer dan 30. De sector is jong en Nederland loopt voorop in de ontwikkeling van insectenkweek voor zowel food als feed. De vraag naar insecten is echter dusdanig groot (en nog steeds groeiend) dat kwekers niet aan de gevraagde hoeveelheid kunnen voldoen.
Arnold van Huis (één van de godfathers van insectenkweek in Nederland) refereerde in een artikel uit 2018 aan een onderzoek van ABN Amro om de potentie van insectenkweek als feed weer te geven. Dit onderzoek geeft weer dat ‘er 800 ton insecteneiwit nodig is om 1% van het totale volume speenvarkenvoer in Nederland te vervangen en 70.000 ton om 1% van het totale volume vleeskuikenvoer te vervangen. Op dit moment produceren 25 kwekerijen ongeveer 500 ton in Nederland.’[1] De wereldwijde potentie is helemaal onvoorstelbaar.
Kweek
In Nederland wordt een aantal typen insecten gekweekt voor feed en/of food. Dit zijn de meelworm, buffaloworm, krekel, sprinkhaan en de Black Soldier Fly. Deze kweek vindt momenteel op drie schaalniveaus plaats. Het begint bij de kleinschalige kweek, veelal een individuele agrariër in zijn eigen schuur, volledig handmatig, waarbij de productie 1 à 2 ton per week is. De volgende stap is het bouwen van een schuur specifiek voor de kweek van insecten. Meer personen zijn dan betrokken bij de kweek die nog grotendeels handmatig gebeurt; de productie ligt rond de 4 à 5 ton per week. Het derde niveau is het grootschalig en (semi-)automatisch kweken van insecten binnen specifiek daarvoor gebouwde industriecomplexen. Er is een team van specialisten nodig voor de productie, die rond de tientallen tonnen per week ligt.
Onafhankelijk van het schaalniveau zijn er diverse aspecten die beperkingen opleggen aan insectenkweek:
- Neofobie: consumenten en politiek zijn terughoudend met insectenkweek omdat deze voedselbron in de Westerse wereld nog vrij onbekend is.
- Voedselveiligheid: de risico’s van het eten van insecten voor de gezondheid van mens en dier zijn nog onvoldoende bekend. Insecten zijn in beperkte mate goedgekeurd voor menselijke consumptie en als voedsel voor kippen. Als voedsel voor runderen en varkens zijn insecten (nog) niet toegestaan. In het verlengde hiervan kun je niet zonder reststromen aan insecten voeren: op dit moment zijn slechts organische reststromen en in beperkte mate voedingsmiddelen toegelaten.
- Kostprijs: zeker op kleine schaal, maar in mindere mate ook op grote schaal, is de kostprijs relatief hoog ten opzichte van traditionele eiwitten zoals soja.
- Stabiliteit productieproces: insecten hebben een gering afweersysteem en dat kan tot ziektes leiden (zeker bij monotoon kweken). Dit vormt een risico voor de productie en de afnemers.
Feed
De wet- en regelgeving rondom insecten is vooralsnog vaag en beperkend voor de kweek. Sinds 2017 is het gebruik van insecten in diervoeder voor visteelt in Europa toegestaan. Daarvoor mochten insecten alleen gevoerd worden aan huisdieren (reptielen bijvoorbeeld). Dit heeft voor een stroomversnelling van de insectenkweek gezorgd. Een ander voorbeeld is het voeren van meelwormen aan kippen – met als resultaat dat de eieren van deze kippen een betere vetzuursamenstelling hebben. Daarnaast zorgt het voor een beter dierenwelzijn. De kippen krijgen meer dierlijk eiwit binnen en daardoor pikken ze elkaar minder. De veevoederindustrie onderzoekt verder de mogelijkheden voor specifieke toepassing van insecten in voer, bijvoorbeeld in het dieet voor jonge dieren die daardoor beter groeien.

Er lopen ook onderzoeken om insecten in varkensvoer te verwerken maar omdat de volumes die de kwekers kunnen leveren klein zijn, wordt er vooral naar nichemarkten gekeken. Denk hierbij aan de markt voor exoten, reptielen, knaagdieren en huisdieren. Omdat het in het natuurlijke voedingspatroon van deze dieren zit, wordt het als veilig beschouwd en is het toegestaan. Wel wordt hier verder onderzoek naar gedaan.
Food
Het verwerken van insecten in voedsel voor mensen is een markt die veel aandacht krijgt, ondanks de onduidelijke wet- en regelgeving en hoge inkoopprijs (waardoor het verwerken duur is). In Europa is het eten van insecten gedoogd onder de novel food law. Dat houdt in dat bedrijven die in 2018 bepaalde producten verkochten dat nu nog steeds mogen doen; nieuwe spelers op de markt – die na 31 december 2018 zijn begonnen – mogen dit nog niet. Dit geldt voor de sprinkhaan (Locusta migratoria), krekel (Acheta domestica), meelworm (Tenebrio molitor) en buffaloworm (Alphitobius diaperinus) in food. Omdat het eten van insecten nog steeds niet legaal is (want slechts gedoogd), laat de opmars in supermarkten op zich wachten. In Nederland lijken insecten voor menselijke consumptie maar niet door te breken, terwijl in andere Europese landen (Frankrijk, Spanje, Duitsland) de opmars wél plaatsvindt. Er is geen duidelijke reden aan te wijzen waarom dit in het ene land wel lukt en in het andere niet.
Om het eten van insecten te ‘normaliseren’ is voorlichting en educatie nodig. Nu vinden veel mensen insecten eten een vreemd en misschien wel walgelijk idee. Dat zit overigens niet in onze genen. Kinderen hebben er vaak geen probleem mee om insecten te eten, totdat volwassenen ze vertellen of laten merken dat het vreemd is. Verder is de onbekendheid met allergenen in insecten nog een probleem. Iemand die bijvoorbeeld allergisch is voor schaal- en weekdieren, kan ook allergisch zijn voor insecten. Zolang het niet ‘normaal’ is om insecten te eten zullen velen zich hiervan niet bewust zijn. is.
Ethiek
Ten slotte is een ethische discussie van belang. Voelen insecten pijn? Hier hebben we nog geen antwoord op. Ook heb je voor een kilo insecteneiwit veel insecten nodig, en voor een kilo rund maar een klein deel van een koe. En hoe zit het met de leefomstandigheden van de insecten? Hebben ze het wel naar hun zin? En maakt dat wat uit, want hebben insecten een bewustzijn? Moeten we ons hierover druk maken: insecten staan immers onderaan in de voedselketen? Denk hier eens over na terwijl je een kopje koffie drinkt met een stukje chocolade en realiseer je dan dat er wetten zijn die een bepaalde hoeveelheid van insectenfragmenten in deze producten toestaan. Het is simpelweg onmogelijk om deze producten helemaal insectenvrij te krijgen…
Conclusie
Insecten als voedsel voor mensen vormen een duurzaam alternatief voor onze conventionele veeteelt. Er is economisch, op nationaal en internationaal niveau, voldoende vraag om de sector als geheel in de aankomende jaren te laten groeien. Nederland neemt al een koppositie in binnen de sector en kan deze verder uitbouwen. Tegelijkertijd zijn er nog diverse uitdagingen op het vlak van kweektechnologie, wet- en regelgeving, ethiek, cultuur en educatie die overwonnen dienen te worden voordat de sector zijn volledige potentie kan gaan benutten. Maar dat er potentie is, dat staat als een paal boven water.

Koen Vrielink (1985) studeerde Bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit en is eigenaar van Lentekracht, een bureau dat duurzame innovaties realiseert. Hij combineert de praktische en ideële kant van duurzaamheid. Duurzaamheid is in zijn overtuiging essentieel voor vernieuwing, continuïteit en verbetering van bedrijven en maatschappij.

Evelien Donkers (1991) studeerde Voeding en Diëtetiek in Nijmegen en Levensmiddelentechnologie in Wageningen en werkt al meer dan 5 jaar in de insectenindustrie. Ze sport graag, houdt niet van vaste kaders en heeft vaak verschillende opdrachten door elkaar lopen en weet die aan elkaar te knopen. Het bewerkstelligen van groei in een bedrijf is wat haar het meest motiveert.
[1] https://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2018/2/Brood-zien-in-insecten–of-andersom-248514E